Examples of using "ребёнок" in a sentence and their dutch translations:
De baby begon te huilen.
Je bent een kind.
Het is gewoon een baby.
Het kind streelt de kat.
Tom is een geweldig kind.
Bent u enig kind?
met mijn kleine baby,
De baby kruipt.
Is de baby wakker geworden?
Ik ben een kind.
- De baby huilt.
- De baby is aan het huilen.
- Er is een kind vermist.
- Er wordt een kind vermist.
Het kind is vies.
Arm kind!
Het kind is aan het slapen.
Het kind zingt.
Hij is maar een kind.
- Ze is maar een kind.
- Ze is nog maar een kind.
Hij is geen jongen meer.
Ik ben geen kind meer.
Hij is hun enige kind.
Ik ben enig kind.
- Heb je een kind?
- Hebben jullie een kind?
- Ze is maar een kind.
- Ze is nog maar een kind.
- De dreumes stopte met wenen.
- De baby hield op met huilen.
De baby begon te kruipen.
Het kind is bang in het donker.
Tom is een verwend kind.
Tom is nog een kind.
Het kind kan lopen.
Ik ben enig kind.
Het kind schilderde bloemen.
Waarom huilt de baby?
Tom is een slim ventje.
De baby was naakt.
Tom is een buitengewoon kind.
De baby slaapt nog.
Het kind was verstijfd van angst.
- Jouw dochter is geen kind meer.
- Jullie dochter is geen kind meer.
De baby huilde de hele nacht door.
Een pasgeborene wordt gemakkelijk ziek.
Ik ben geen kind meer.
Je bent geen kind meer.
- De dreumes loopt nog niet.
- De baby loopt nog niet.
Hij is maar een kind.
De baby weende om melk.
De baby viel in slaap.
Hij is hun enige kind.
Je bent maar een kind.
Ze is net een kind.
Een slapend kind lijkt op een engel.
Ze is nog maar een kind.
Een kind had om hulp geroepen.
Mijn baby wil praten.
Het kind sprong op het bed.
Tom is een behoorlijk slim kind.
Het kind rende naar zijn moeder.
- Heb je een kind?
- Hebben jullie een kind?
Eender welk kind kan dat beantwoorden.
Onze baby is gezond geboren.
Zelfs een kind kan het begrijpen.
Hij is net als een baby.
De jongen sliep acht uur.
- Mijn dochter is nog een kind.
- Mijn dochter is nog maar een kind.
Waarom huilt die baby?
De jongen verstopte zich achter de deur.
Het kind weent al niet meer.
- Het kind tekende een bolvormige driehoek.
- Het kind tekende een boldriehoek.
Ik ben toch geen baby!
Dit is het kind van ons samen.
Is dat het kind van u samen?
Ik heb een vrouw en een kind.
Je bent niet langer gewoon een kind.
Wat een schattige baby. Kiekeboe!
Dat kind kan zelfs niet optellen.
Dat kind stak zijn tong naar me uit.
Hij gedroeg zich als een kind.