Examples of using "Банкомат" in a sentence and their dutch translations:
- De geldautomaat is defect.
- De geldautomaat is buiten werking.
- Waar is de geldautomaat?
- Waar is de bankautomaat?
Ik zoek een geldautomaat.
Is er een geldautomaat in de buurt?
Is er een geldautomaat in de buurt?
- Ik heb wat geld uit een geldautomaat.
- Ik haalde wat geld uit een pinautomaat.