Examples of using "Pronta" in a sentence and their dutch translations:
Ben je klaar?
Ik ben bijna klaar.
Ik ben al klaar.
Is het eten klaar?
- Ben je klaar?
- Zijn jullie voorbereid?
Het eten is klaar.
Ik ben klaar!
Het is klaar!
Ik ben niet klaar.
De pizza is klaar.
Klaar?
Is het eten klaar?
Ik loop wel achter je aan.
Bedankt voor uw snelle antwoord.
Mijn huiswerk is bijna klaar.
Bedankt voor uw snelle antwoord.
Klaar?
Ik ben bijna klaar.
Het eten is nog niet klaar.
Ik ben nog niet klaar.
Het avondeten is klaar.
Ik ben al klaar.
Zijt ge klaar om te beginnen?
Hij bereidt zich voor zijn spieren te gebruiken en aan te vallen.
- Het zal tussen vijf en tien jaar duren vooraleer de technologie klaar is.
- Het zal vijf tot tien jaar duren voor de technologie zo ver is.
Ik ben er klaar voor.
...vaart de Atlantische Oceaan over om te strijden tegen klimaatverandering.
Zeg Tom dat ik klaar ben.
Hij bereidt zich voor zijn spieren te gebruiken en aan te vallen. En hoe snel je ook bent, je bent niet zo snel als een ratelslang.