Examples of using "Primavera" in a sentence and their dutch translations:
- De lente is begonnen.
- Het voorjaar is gearriveerd.
- Het is lente.
- Het is voorjaar.
- Het is bijna lente.
- De lente komt eraan.
Het voorjaar is gearriveerd.
De lente komt eraan.
Afgelopen lente heb ik Boston bezocht.
De lente komt.
Het is nog geen lente.
Ik hou van de lente.
- Het is bijna lente.
- De lente komt eraan.
Het is bijna lente.
De school begint in de lente.
Het is bijna lente.
De lente is op weg!
Ik hou niet van de lente.
De lente komt eraan.
Na de winter komt de lente.
De lente is laat dit jaar.
Ik ben deze lente terug thuisgekomen.
Na de winter komt de lente.
De bruiloft zal in het voorjaar plaatsvinden.
- Eén zwaluw maakt nog geen zomer.
- Eén zwaluw maakt de lente niet.
- Eén zwaluw brengt de lente niet.
De natuur is prachtig in het voorjaar.
Wat verkies je, lente of herfst?
Ik ga werken tijdens de krokusvakantie.
Mijn vader gaat komende lente met pensioen.
In de volgende lente wil ik naar Hawaï.
In de lente smelten het ijs en de sneeuw.
In de volgende lente wil ik naar Hawaï.
In de lente tooien veel bomen zich met bladeren.
Hou je meer van de lente of van de herfst?
Tom en Mary zijn afgelopen voorjaar getrouwd.
De straten gloeien in de lentezon.
De jacaranda's dragen reeds hun lentetooi.
Deze poging kunnen ze slechts een paar nachten in het voorjaar doen.
Mijn vriend George komt naar Japan in het voorjaar.
In de lente groeien en bloeien de paardenbloemen welig.
De vier jaargetijden zijn lente, zomer, herst en winter.
In de lente keren de trekvogels terug van het zuiden naar het noorden.
Als ze het tot de lente redden, zullen ze zelfstandig worden.
Eén zwaluw maakt nog geen zomer.
Op het noordelijk halfrond begint de lente in maart en eindigt in juni.