Examples of using "Lembra" in a sentence and their dutch translations:
Weet je nog?
Tom herinnert zich.
- Herinner je je mij nog?
- Ken je me nog?
Herinner je je mij nog?
Hij lijkt op zijn moeder.
- Herinner je je dat?
- Weet je dat nog?
Herinner je je dit nog?
Wanneer heb je hem voor 't eerst ontmoet?
- Dat zegt me iets.
- Dat doet bij mij een belletje rinkelen.
- Wat herinner je je?
- Wat herinnert u zich?
- Wat herinneren jullie je?
Herinner je je mij nog?
Dit lied doet mij aan iemand denken.
- Dit liedje doet me denken aan thuis.
- Dat liedje doet me aan thuis denken.
- Dat park doet mij denken aan toen ik klein was.
- Dat park doet me aan mijn kindsheid denken.
- Weet je nog wat je gezegd hebt?
- Weet u nog wat u gezegd hebt?
Weet je haar achternaam nog?
Herinnert u zich uw belofte?
Herinnert Tom zich iets?
Weet je nog?
Dat lied doet me altijd aan mijn kindertijd denken.
Tom kan zijn wachtwoord niet meer herinneren.
Herinner je je dat?
Je doet me denken aan je moeder.
- Weet je niet meer wat er gisteren is gebeurd?
- Herinner je je niet wat er gisteren is gebeurd?
Niemand herinnert het zich.
Weet je nog wanneer je me gevraagd hebt met je te trouwen?
Weet je zeker dat je je het niet herinnert?
Herinner je je hen niet?
Deze foto herinnert me aan toen ik een student was.
Tom zegt zich niet te herinneren dat te hebben gedaan.
Jij hebt het voor het zeggen. Jij bepaalt.
Ze herinnert zich niet, of zijn auto geel was of niet.
Herinner je je de geboortedag van je vader?
Herinner je je die keer dat we samen naar Boston gingen?
Herinner je je wanneer ik je voor het laatst zag?
Waarom vertel je me niet wat je je herinnert?
Tom herinnert zich de laatste keer dat hij Maria zag niet.
Herinner je je hoe het allemaal begon?
Kun je je zijn naam herinneren?
Denk aan wat we gisteren besproken hebben.