Examples of using "Filhas" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb twee dochters.
We hebben twee dochters.
Ik heb twee dochters.
Zijn dit je dochters?
Ze hebben tweelingdochters.
Hij heeft twee dochters.
Hij heeft drie dochters.
Wij hebben drie dochters.
Ik heb drie dochters.
Tom heeft twee dochters.
Tom heeft drie dochters.
Een weduwe had twee dochters.
Ik heb twee dochters.
We hebben twee dochters en twee zonen.
Ik heb twee dochters en twee zonen.
Hij heeft een zoon en twee dochters.
De moeder zei weinig tegen de dochters.
"Hoeveel dochters heb je?" "Ik heb er maar één."
Wie bezoeken er in het algemeen vaker hun ouders: zonen of dochters?
Op 15 december 1859 werd Lodewijk Lazarus geboren, de eerste zoon. Nog vier zonen en drie dochters volgden later.