Examples of using "Desistiu" in a sentence and their dutch translations:
- Wie is er gestopt?
- Wie heeft er ontslag genomen?
Tom stopte.
Hij gaf op.
- Wie gaf zich over?
- Wie heeft zich overgegeven?
Tom gaf zich over.
Mijn vader is gestopt met roken.
- Waarom ben je gestopt?
- Waarom heb je ontslag genomen?