Translation of "Cai" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Cai" in a sentence and their dutch translations:

Cai no domingo.

Het valt op zondag.

- Acorda!
- Cai na real!

- Word wakker!
- Wees realistisch!

A chuva cai copiosamente.

- Het regent pijpenstelen.
- Het regent dat het giet.
- De regen valt met bakken uit de hemel.

Este chapéu me cai bem.

Die hoed staat me goed.

- Preto combina com você.
- Preto cai bem em você.
- O preto te cai bem.

Zwart staat je goed.

- Sai daqui!
- Cai fora!
- Vá embora!
- Fora!
- Se manda!
- Afaste-se!
- Cai fora daqui!

- Rot op!
- Scheer je weg!
- Ga weg!
- Hoepel op!
- Weg!
- Onder mijn ogen uit!
- Wegwezen!
- Weg van hier!
- Verdwijn!
- Lazer op!
- Rot op.
- Maak dat je wegkomt!
- Donder op.
- Loop weg!
- Maak dat jullie wegkomen.
- Maak dat u wegkomt!
- Ga weg hier.

- Sai daqui!
- Cai fora!
- Se manda!

- Rot op.
- Wegwezen.
- Donder op.
- Hoepel op.

O azul cai bem em você.

Blauw staat je goed.

Esse vestido cai bem em você.

Die jurk staat u goed.

Esta gravata te cai muito bem.

Deze stropdas staat je erg goed.

- Sai daqui!
- Cai fora!
- Fora!
- Se manda!

- Scheer je weg!
- Ga weg!
- Weg!
- Wegwezen!
- Weg van hier!
- Maak dat je wegkomt!
- Opzij.
- Opschuiven.
- Loop weg!
- Maak dat jullie wegkomen.
- Maak dat u wegkomt!
- Ga weg hier.

O Natal cai num domingo este ano.

Kerstmis valt dit jaar op zondag.

Tudo o que voa um dia cai.

Alles wat vliegt, valt vroeg of laat naar beneden.

A maçã não cai longe do pé.

De appel valt niet ver van de boom.

Essa gravata cai muito bem em você.

Die das zit je echt goed.

- Preto combina com você.
- Preto cai bem em você.

Zwart staat je goed.

- Você fica bem de verde.
- O verde te cai bem.

Groen staat je goed.

- Dinheiro não cai do céu.
- Não goteja mel do céu.

De gebraden kippen vliegen je niet in de bek.

Tudo o que voa cai mais cedo ou mais tarde.

Alles wat vliegt, valt vroeg of laat naar beneden.

- Verde cai bem em Alice.
- Alice fica bem de verde.

Groen staat Alice goed.

Este ano o aniversário do meu pai cai num domingo.

Mijn vaders verjaardag valt dit jaar op een zondag.

Quando a noite cai, os ursos-marinhos têm mais hipóteses de passarem despercebidos.

Als het donker wordt... ...maken de robben meer kans om over te steken.

- Dê o fora!
- Cai fora!
- Vai-te daqui!
- Em boa ordem pela porta!

- Daar is de deur!
- Ga de deur uit!

Mas quando o machado cai, ele joga a cabeça para trás ... e o machado caindo corta as mãos do

Maar als de bijl valt, trekt hij zijn hoofd achterover ... en de vallende bijl snijdt de handen af ​​van

- Escravos de Jó jogavam caxangá. Tira, põe, deixa ficar. Guerreiros com guerreiros fazem zigue-zigue-zá. Guerreiros com guerreiros fazem zigue-zigue-zá.
- Hoje é domingo, pede cachimbo; o cachimbo é de barro, bate no jarro; o jarro é de ouro, bate no touro; o touro é valente, chifra a gente; a gente é fraco, cai no buraco; o buraco é fundo, acabou-se o mundo.

- Iene miene mutte, tien pond grutte, tien pond kaas, wie is de baas?
- Onder de piano lag een ei, in dat ei daar zat een brief, waarop te lezen stond wie is uw lief?
- Onder de piano ligt een flesje bier; al wie er van drinkt, stinkt!
- Op de brug zit een mug met haar muil wijd open; zeven ezels, achttien kwezels zijn erin gekropen.