Examples of using "Azuis" in a sentence and their dutch translations:
Mijn ogen zijn blauw.
Ik heb blauwe ogen.
Dit zijn blue ghosts.
Haar ogen zijn blauw.
Zijn ogen zijn blauw.
Tom heeft blauwe ogen.
Haar ogen zijn blauw.
Mijn ogen zijn blauw.
Ze heeft blauwe ogen.
Tom had blauwe ogen.
Maria heeft blauwe ogen.
Hij draagt altijd blauwe hemden.
Hij heeft grote blauwe ogen.
Zijn ogen zijn blauw.
- Je hebt mooie blauwe ogen.
- U heeft mooie blauwe ogen.
- Jullie hebben mooie blauwe ogen.
Heeft Tom blauwe ogen?
Tom heeft grote, blauwe ogen.
- Beide meisjes hebben blauwe ogen.
- Allebei de meisjes hebben blauwe ogen.
De blauwe rozen zijn erg mooi.
Ze heeft grote blauwe ogen.
Ik eet graag blauwe taarten.
- Toms ogen zijn blauw.
- Tom zijn ogen zijn blauw.
Maria heeft prachtige, grote blauwe ogen.
- Ze is een Chinese moslim met blauwe ogen.
- Ze is een blauwogige Chinese moslim.
Hij houdt alleen van Poolse meisjes met blauwgroene ogen.
“Voorwaarts gaan we in formatie, zonder pantser tegen blauwe stalen randen.
Deze jongeman heeft blauw haar.
Maria is een mooie meid met blond haar en blauwe ogen.
...zodat de show van de blue ghosts volgend jaar terugkeert.
Fosfor voedt de cyanobacteriën (blauwalgen), die zich vermeerderen en gifstoffen afscheiden.
Nee, de bloemen zijn niet groen, maar rood, wit, geel of blauw.