Examples of using "Zła" in a sentence and their dutch translations:
- Vechten is slecht.
- Ruzie is slecht.
- Oorlog is slecht.
Dat was een slechte beslissing.
- Uw antwoord is fout.
- Je antwoord is fout.
- Jullie antwoord is fout.
Ik ben kwaad op je.
Geld stelen is slecht.
- Ik was woedend.
- Ik was boos.
Ben je kwaad?
Geld is de wortel van alle kwaad.
Maar de huidige situatie is niet goed.
Geld is de wortel van alle kwaad.
Armoede is de moeder van alle ondeugd.
Weet jij waarom ze zo boos is?
Dat was een slechte beslissing. Nooit tegen de natuur vechten.
Dat was een slechte beslissing. Nooit tegen de natuur vechten.
Ben je boos op Tom?
Denkt ge dat tv-kijken slecht is voor kinderen?
Daar gaan we. Laten we hopen dat dat geen slechte beslissing was.
Karen is boos op me.
Karen is niet boos op mij.