Translation of "Wyczuć" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Wyczuć" in a sentence and their dutch translations:

Ale inni potrafią je wyczuć.

Maar andere merken het wel.

Ten wilk może mnie wyczuć z daleka.

Die wolf ruikt mij van kilometers afstand.

Ten wilk może mnie wyczuć z daleka. Prawdopodobnie już mnie wyczuł!

Die wolf ruikt mij van kilometers afstand. Hij zal mijn geur al wel hebben opgepikt.

A dzięki receptorom na całym ciele potrafią wyczuć ruch w wodzie.

En met receptoren op hun hele lichaam... ...merken ze beweging in 't water op.

Wystarczająco czuły, by wyczuć padlinę dwa metry pod śniegiem. Rosomak to rzadki widok.

...en in staat een karkas op te speuren dat twee meter onder de sneeuw ligt. Een veelvraat is zeldzaam om te zien.