Examples of using "Spragniony" in a sentence and their dutch translations:
Hij had dorst.
Ik had dorst.
- Ik heb dorst.
- Ik wil drinken.
Hij had dorst.
Ik heb geen dorst.
Het paard heeft dorst.
Tom had dorst.
Tom zei dat hij dorst had.
Ik heb dorst.
Het is koud, en ik heb dorst.
Het paard heeft dorst.
Ik heb geen dorst.
Hij zei dat hij honger had en voegde daaraan toe dat hij ook dorst had.