Examples of using "Przyjaciela" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb een vriend nodig.
We hebben een vriend gemeen.
Het is voor één van mijn vrienden.
Ik heb een vriend in Engeland.
Hij kwam op straat een vriend tegen.
- Ik houd hem voor een vriend.
- Ik hou hem voor een vriend.
- Ik heb een vriend.
- Ik heb een vriendin.
Onlangs ben ik een oude vriend tegengekomen.
Ik heb een vriend die piloot is.
Ik ga bij mijn vriend.
Heeft zij een vriend?
- Ik denk dat ge mijn beste vriend zijt.
- Ik geloof dat jij mijn beste vriend bent.
Ik heb een vriend wiens vader goochelaar is.
- Ik heb één vriend die in Engeland woont.
- Ik heb een vriend die in Engeland woont.
Mijn dochter heeft een denkbeeldige vriend.
- De vader van mijn vriend is een beroemde schrijver.
- Mijn vriends vader is een beroemde schrijver.
Het is voor een vriend van me.
- Hij heeft zijn vriend gered op gevaar van zijn eigen leven.
- Hij heeft het leven van zijn vriend gered met gevaar voor het zijne.
Jammer dat mijn vriend hier niet is.
Ik heb een vriend wiens vader een beroemd acteur is.
Toen ik in New York was, heb ik een oude vriend ontmoet.
Gisteren heb ik een oude vriend ontmoet, die ik al lang niet meer gezien had.