Translation of "Poproś" in Dutch

Poproś, proszę, kogoś innego.

Vraag alsjeblieft iemand anders.

- Spytaj kogoś.
- Poproś kogoś.

- Vraagt u het eender wie.
- Vraag maar aan wie dan ook.

Poproś Tom'a o wyjaśnienie tego.

- Vraag Tom om het uit te leggen.
- Vraag maar aan Tom om het uit te leggen.

Poproś może nauczyciela o radę.

Waarom vraag je je leerkracht niet om raad?

Poproś go, żeby do mnie zadzwonił.

Vraag hem mij te bellen.