Examples of using "Nauczyciela" in a sentence and their dutch translations:
Vergelijk jouw antwoorden met die van de professor.
Waarom vraag je je leerkracht niet om raad?
Ik ben mijn leraar tegengekomen onderweg naar het station.
Ik vroeg aan mijn leraar wat ik nu moest doen.
De studente die voor de leraar zat, komt uit Duitsland.