Examples of using "Dobra" in a sentence and their dutch translations:
- Prima!
- Goed!
Akkoord.
Brave meid.
Goed gedaan, jij.
Brave meid.
Goed gedaan.
Braaf schaap.
Braaf schaap.
Goede beslissing.
Goed werk. Goed gedaan.
Goed werk.
Prima zo!
Goede vondst. Goed gedaan. Daar is licht, zie je dat?
Dat is slim overleven. Goed besluit. Goed gedaan. Oké.
Dat is goed advies.
Dat is goede koffie.
Zij is goed.
Dit is een goede kans.
Dit is een goede strategie.
Dit was 'n goede vondst.
Goede keuze. Hard werken.
Een rivier. Goed voor de overlever.
Dat is een goede vondst. Oké.
Het weer was erg goed.
Ze is een heel goede lerares.
- Het water is goed.
- Water is goed.
Akkoord.
OK, maar wat kunnen we nu meteen doen?
Een karkas is goed voor de overlever.
Goede beslissing, over het vuur.
Maar dat was een goede beslissing, met de cactus.
Ze is goed in tennis.
Ik ben niet goed in wiskunde.
Ik weet niet of dit een goede beslissing is.
Goed werk. We geven nooit op.
Dit gaat een hoop mensen helpen. Dus, goed werk.
Dat wordt een goede vangst. Ik pak mijn potje.
Dat is een goede vondst. Goed.
Goed als beschutting, voor de zon helemaal uitkomt.
Ik vind dat ze een goede danseres is.
Zij is goed.
Nu, wat is uw mening?
Dat is goed, we kunnen vanavond allemaal apart betalen.
Heel stilletjes. Een karkas is goed voor de overlever.
Ze zijn prima te eten... ...vol met eiwitten.
Hij is zeker afgegaan. Dit is goed nieuws.
Ze zijn prima te eten... ...vol met eiwitten.
Daar zijn we naar op zoek. Dat is een goede vondst.
Goed werk. Goed gedaan. Dat was slim om hem vast te pinnen met de staaf.
Het eten is goed, en de bediening hier is goed.
Zijn er hier in de omgeving goede restaurants?
Goed werk. De woestijn overleven is niet eenvoudig...
Goede keus met de mijn als een korte weg door de berg.
Goede keus met de mijn als een korte weg door de berg.
Goed werk. Slangengif blijft niet lang goed in deze hitte.
Het goede nieuws is: missie geslaagd, we hebben 't wrak gevonden.
Het goede nieuws is dat door simpelweg bewust te worden van deze factor
Geen zorgen, de volgende keer doen we het goed. We hebben ons lesje geleerd.
Ik was nooit goed in wiskunde.
- Je was goed voor ons geweest.
- Jullie waren goed voor ons geweest.
- U was goed voor ons geweest.
Tom zegt dat je goed bent in tennis.