Examples of using "Widzicie" in a sentence and their dutch translations:
Zie je dat?
Zie je dat?
Zie je de larven?
Zie je de larven?
Zie je hem?
Je ziet hier een trolley.
Ja, kijk. Zie je de larven?
Wat zie je nu?
Zie je die stukjes noot?
Zie je de kleine knopjes erop?
Zie je al dat spul van binnen?
Tandafdrukken. Zie je dat?
Je kunt die kleine haartjes zien.
Je ziet dat hij zich oprolt.
En kijk, al die dierensporen hier.
Zie je dat melkachtige sap dat eruit komt?
Zie je al die vliegen?
Zie je al deze kleine topjes?
Er zit zelfs een krekel in, zie je dat?
...zie je alle vloeistof... ...eruit komen.
Zie je die kleine gekartelde... ...randen op de bladeren?
Wacht eens, kijk. Zie je al die vliegen?
En op een dag als deze is er natuurlijk geen zon.
Het is duidelijk dat de zon vandaag niet schijnt.
Een tarantula, zie je hem? Hij is bedekt met zand.
Zie je dat gat daar? Slangengat.
Probeer er een uit te halen. Zie je dat? Het is niet verteerd.
Daar gaat hij op af, zie je het karkas daar beneden?
Goede vondst. Goed gedaan. Daar is licht, zie je dat?
Kijk eens hoe verwarrend al deze kloven zijn.
Zie je dat meer en die steengroeve? Het is een heel eind naar beneden.
Zie je die kleine gifbuidel op zijn rug?
Kijk eens. Zie je die kleine gifbuidel op zijn rug?
...een beetje. Met de schep. Zie je? Geef eens.
Zie je die kleine gele bloem aan de gaspeldoorn? Dat gele?