Examples of using "Sigarette" in a sentence and their dutch translations:
Ik rook sigaretten.
Ik heb sigaretten nodig.
Ik haat sigaretten.
Ik ben allergisch voor sigarettenrook.
Waar zijn mijn sigaretten?
Vapen is dodelijk.
Ze rookt twintig sigaretten per dag.
Simina geeft veel geld uit aan sigaretten.
op hetzelfde risiconiveau als sigaretten en asbest.