Examples of using "Fumo" in a sentence and their dutch translations:
- Ik rook.
- Ik ben aan het roken.
Moet je die rook zien.
Ik rook niet.
Ik rook sigaretten.
Er verscheen rook.
Ik rook niet.
Ik kan rook zien.
als donkere rook.
- Waar rook is, is vuur.
- Er is geen rook zonder vuur.
Ik ben allergisch voor sigarettenrook.
Daar komt een hoop rook van...
Ik ruik rook.
- Waar rook is, is vuur.
- Er is geen rook zonder vuur.
- Waar rook is, is vuur.
- Er is geen rook zonder vuur.
Er kwam zwarte rook uit de schoorsteen.
Er is geen rook zonder vuur.
Tom is tegen roken.
Tom rook rook.
Ik haat sigarettenrook.
We worden ons bewust van de gevaren van passief roken.
Je ziet de rookpluim wel uit de bergwand komen.
Ik heb er een hekel als als mijn kleren naar rook stinken.
...en dan laat ik het tien minuten liggen, de rook vult de grot...
Steeds meer mensen worden zich bewust van de gevaren van roken.