Examples of using "Morto" in a sentence and their dutch translations:
Hij is dood.
Jij bent dood!
Dood?
Deze man is dood.
Hij is nu dood.
Hij is waarschijnlijk dood.
Denken jullie dat hij dood is?
Hij is praktisch dood.
- Niemand stierf.
- Niemand is gestorven.
Ik ben niet dood.
Hij is gisteren overleden.
Hij is onlangs overleden.
Is hij dood?
Hij is gestorven.
Je hond is overleden.
Hij stierf gisteravond.
Ik ben doodmoe.
Ik was erg moe.
- Wie is dood?
- Wie is gestorven?
- Wie is overleden?
- Wie is er doodgegaan?
- Wie is er overleden?
Tom is dood.
- Er is iemand gestorven.
- Iemand is overleden.
Is Tom doodgegaan?
Deze man is dood.
Tom ziet er dood uit.
Sami stierf.
Ik ben dood.
Jij bent dood!
Hij stierf vijf jaar geleden.
Hij stierf vijf jaar geleden.
Ik weet dat Tom is gestorven.
Hij is drie jaar geleden overleden.
Het is een dode gems.
Het is een dode gems.
De hond was dood.
Hij is gestorven aan kanker.
De hond is dood.
De papegaai is dood.
Hij is niet voor niets omgekomen.
Tom is niet dood.
De melkveehouder stierf.
Het is dood.
Dood?
Liever dood dan rood.
Hij stierf gisteravond.
- Tom stierf direct.
- Tom stierf meteen.
Tom is gisteren gestorven.
- Tom stierf bijna.
- Tom ging bijna dood.
- Tom is bijna gestorven.
Het is alsof je een dode begraaft... ...vandaar de naam dodemansanker.
Hij is gestorven zodat wij konden leven.
Hij werd dood in zijn bed aangetroffen.
De man stierf aan kanker.
Hij is gestorven op de leeftijd van zeventig jaar.
Hij stierf een natuurlijke dood.
Tom is vorig jaar overleden.
- Tom is gestorven.
- Tom stierf.
- Tom is dood.
Ik dacht dat Tom dood was.
Tom is waarschijnlijk ook dood.
Hij is drie jaar geleden overleden.
Ik wist dat Tom dood was.
Stephen stierf.
Mijn paard is dood.
De oude man was uitgehongerd.
Tom stierf maandagmorgen.
Ik ben niet dood.
Hij is gisteren overleden.
De melkboer stierf.