Examples of using "Magia" in a sentence and their dutch translations:
Geloof je in magie?
Het is magisch.
Ik geloof niet in magie.
Dat is magie.
...en er hangt magie in de lucht.
Gelooft Tom in magie?
dat is de magie van dankbaarheid,
...in een zeldzaam en magisch moment.
Alchemie werd beschouwd als een vorm van tovenarij.
was dat de eigenlijke magie niet op papier plaatsvindt,
In de hemel vindt magie plaats. Elektronen van de zon bombarderen de aarde.