Examples of using "Debole" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben zwak.
- U bent zwak.
- Jullie zijn zwak.
Voelt u zich erg zwak?
Ik heb een zwakke blaas.
Tom is zwak.
Hij was te zwak.
Dat is zijn zwakke plek.
- Tom is een slappeling.
- Tom is een zwakkeling.
Tom voelde zich zwak.
Voelt u zich erg zwak?
Het maanlicht is zwak.
Tom heeft een zwakke maag.
Ik voel mezelf zwakker worden.
Ik denk dat Juan Mary graag mag.
Wiskunde is haar zwakke punt.
Ann heeft een zwak voor chocolade.
Zijn invloed in het bestuur nam steeds verder af.
Ze was nog zwak na haar ziekte.
Ze bewoog slecht. Langzaam, heel zwak.
Vanmorgen bij het ochtendgloren was er een lichte aardbeving.
De geest is gewillig, maar het vlees is zwak.
En als je honger krijgt... ...ga je je zwak voelen.
Ik deed alsof ik sterk was als ik me niet zo voelde,
dat de natuur geen partij is voor ons intellect --
En als je honger krijgt... ...ga je je zwak voelen.
Zwakkelingen verliezen.
Sterrenlicht is 200 keer zwakker dan maanlicht.
Tom is hulpeloos.
Ze is zo zwak dat ze die levendige kleuren niet kan maken.