Examples of using "Andate" in a sentence and their dutch translations:
- Allez!
- Vooruit!
- Go!
- Voorwaarts!
- Ga!
- Vooruit!
- Plankgas!
- Lopen!
- Nu!
- Go!
- Voorwaarts!
- Ga weg!
- Wegwezen!
- Allez!
- Kom op!
- Kom!
- Vooruit!
- Ze zijn weg.
- Zij zijn weg.
Hoe was je vakantie?
Ga je dit jaar met vakantie?
Ga maar alleen!
- Waar gaan jullie naartoe?
- Waar gaan jullie heen?
Loop zo snel mogelijk.
Zij gingen samen.
Deze sinaasappelen zijn bedorven.
Ga naar binnen.
Ga langzaam.
Ga daarheen.
Ga eens wandelen!
Deze bananen zijn bedorven.
- Ga niet weg.
- Ga niet.
- Ga!
- Ga je gang!
Ga rechtdoor.
Ga naar het park.
Ga nu.
- Ga alsjeblieft.
- Ga alstublieft.
- Ga alsjeblieft weg.
- Ga alstublieft weg.
Ze reden weg.
We zijn naar het museum gegaan.
Ze gingen naar de dierentuin.
van hoe dingen fout -- of goed -- kunnen lopen
Ga naar school.
Ga verder.
Ga rechtdoor.
Ga slapen.
Ga met Tom.
- Waar ga je heen?
- Waar gaat ge naartoe?
- Waar gaan jullie naartoe?
- Waar ga je naartoe?
- Waar gaat u naartoe?
- Waar gaat u heen?
- Waar gaan jullie heen?
Ga naar het park.
Ga naar de kapper.
Ga je naar Japan?
- Ga gewoon!
- Ga!
Ze gingen gisteren naar de bioscoop.
Ze zijn met de auto naar Chicago gegaan.
Deze sinaasappelen zijn bedorven.
Ze gingen gisteren vissen.
Alle mensen die hier waren, zijn weggegaan.
Gisteren zijn we naar de bioscoop geweest.
Ga nu naar huis.
Ga alstublieft niet.
Ga naar boven.
- Ze gingen naar het strand.
- Ze zijn naar het strand gegaan.
Zij gingen vissen.
We gingen naar de kerk.
Zij gingen naar de kerk.
We zijn naar de dierentuin geweest.
Wij zijn naar London gegaan.
We gingen naar Boston.
- We gingen naar het strand.
- We zijn naar het strand gegaan.
- Rot op!
- Scheer je weg!
- Ga weg!
- Hoepel op!
- Weg!
- Onder mijn ogen uit!
- Wegwezen!
- Weg van hier!
- Verdwijn!
- Lazer op!
- Rot op.
- Maak dat je wegkomt!
- Donder op.
- Loop weg!
- Maak dat jullie wegkomen.
- Maak dat u wegkomt!
- Ga weg hier.
- Ga weg!
- Hoepel op!
- Wegwezen!
- We gingen naar het park.
- We zijn naar het park gegaan.
- Hoe vaak ga je naar het buitenland?
- Hoe vaak gaat u naar het buitenland?
- Hoe vaak gaan jullie naar het buitenland?
- Naar welke school ga je?
- Naar welke school ga jij?
Gisteravond gingen we naar de bioscoop.
- Scheer je weg!
- Ga weg!
- Weg!
- Wegwezen!
- Weg van hier!
- Maak dat je wegkomt!
- Opzij.
- Opschuiven.
- Loop weg!
- Maak dat jullie wegkomen.
- Maak dat u wegkomt!
- Ga weg hier.
Hoe laat ga je naar bed?
Ga onmiddellijk naar de dokter!
Ga Tom zoeken.
We gingen naar de bergen om te skiën.
- Ga buiten oefenen.
- Ga buiten trainen.
- Ga buiten sporten.
Op welke manier ga je naar Boston?
Ga iets doen.
- Ga daarlangs.
- Gaat u daarlangs.
Ga Tom halen.
Vorig jaar zijn we naar Londen geweest.
Gisteren zijn we naar een bioscoop geweest.
Waarom lopen jullie niet?
- Waar ga je heen voor Kerstmis?
- Waar gaat u heen voor Kerstmis?
- Waar gaan jullie heen voor Kerstmis?
Ga alsjeblieft sneller.
- Ze zijn gaan surfen.
- Ze gingen surfen.
We gingen naar een restaurant.
- Ga maar zonder mij.
- Ga verder zonder mij.
Ga je op zaterdag naar school?
- Rot op!
- Krijg de tering!
- Krijg de klere!
- Val dood!
- Krijg de kanker!
- Ga je naar huis voor Kerstmis?
- Gaat u naar huis voor Kerstmis?
- Gaan jullie naar huis voor Kerstmis?
- Scheer je weg!
- Hoepel op!
- Wegwezen.
- Donder op.
- Waarom ga je niet naar Malta?
- Waarom gaat u niet naar Malta?
- Waarom gaan jullie niet naar Malta?
Ga je tanden poetsen.
Hoe geraak jij op school?
- Ga zo snel als je kunt.
- Ga zo snel als jullie kunnen.
Kom niet binnen.
- Ga niet zonder hoed.
- Ga niet weg zonder hoed.
- Ga niet naar buiten zonder hoed.
Ga koffie halen.