Examples of using "Vér" in a sentence and their dutch translations:
Hij heeft bloed aan de handen.
Bloed is rood.
Bloed is dikker dan water.
Ik heb blauw bloed in mijn aderen.
- Tom heeft lef.
- Tom is onbevreesd.
Uit de wonde kwam rood bloed.
Het is geen bloed. Het is biet.
Tom is een zwakkeling.
Er zit bloed op dat overhemd.
Het hart dient om bloed te pompen.
Er vloeit bloed uit de wonde.
- Uw neus bloedt.
- Je neus bloedt.
...van menselijke misdadigheid waar geen bloed bij komt kijken... ...die men kan bereiken.
- Jij bent dapper.
- Je bent moedig.
Jullie zijn allemaal lafbekken.