Examples of using "Távoztak" in a sentence and their dutch translations:
- Ze zijn vertrokken.
- Zij zijn vertrokken.
- Ze zijn vroeg vertrokken.
- Zij zijn vroeg vertrokken.
- Ze zijn vroeg weggegaan.
- Zij zijn vroeg weggegaan.
- Ze zijn net vertrokken.
- Zij zijn net vertrokken.
- Ze zijn net weggegaan.
- Zij zijn net weggegaan.
Ze gingen allebei weg.