Examples of using "Kettő" in a sentence and their dutch translations:
Ja, twee.
Die heeft er maar 2.
Ze gingen allebei weg.
Twee maal twee is vier.
Het is half twee.
Het is kwart over één.
Vijf plus twee is zeven.
Twee maal twee is vier.
Tom heeft twee kinderen.
Vijfenveertig keer twee is negentig.
- Welk van de twee is het zwaarst?
- Welke van de twee is het zwaarst?
Het is de goedkoopste van de twee.
Wat is het verschil tussen deze twee?
Eén plus twee is gelijk aan drie.
Acht plus twee is tien.
Ik moet kiezen tussen die twee.
Het is kwart voor twee.
Ik moest kiezen tussen die twee.
- Welk van de twee is de duurste?
- Welke van de twee is het duurst?
Ze zijn beiden dood.
We hebben een jacht, twee helikopters en een watervliegtuig.
- Beide meisjes hebben blauwe ogen.
- Allebei de meisjes hebben blauwe ogen.
Ik kan het verschil tussen die twee niet uitleggen.
De Aarde en de Maan zijn eigenlijk een soort identieke tweeling.
Ik ken beide meisjes.
Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien.
Ze zijn beiden in de kamer.
Beide uitspraken zijn juist.
Kleed je snel aan.
- Allez!
- Kom op!
- Kom!
- Vooruit!