Examples of using "Mentek" in a sentence and their dutch translations:
Gaat u heen?
- Waar gaan jullie naartoe?
- Waar gaan jullie heen?
Zij gingen vissen.
Zij gingen naar de kerk.
- Ze liepen.
- Ze hebben gelopen.
Ze gingen gisteren naar de bioscoop.
Ze zijn met de auto naar Chicago gegaan.
Gaan jullie ook?
Wanneer zijn ze naar huis gegaan?
Ze gingen naar de kerk op kerstavond.
Ze gingen naar de dierentuin.
Wanneer gaan jullie terug naar Japan?
- Ze jaagden op vossen.
- Zij jaagden op vossen.
Sommigen gingen te voet, anderen gingen met de fiets.
De mensen die gisteren vertrokken komen uit Schotland.
- Ze zijn net vertrokken.
- Zij zijn net vertrokken.
- Ze zijn net weggegaan.
- Zij zijn net weggegaan.
Tom en Maria gingen skiën in de Alpen.
Tom en Maria gingen naar het oogstfeest.
- Waar ga je heen?
- Waar gaat ge naartoe?
- Waar gaan jullie naartoe?
- Waar ga je naartoe?
- Waar gaat u heen?
Alles verliep vlot.
De kinderen pakten hun schaatsen en gingen richting de bevroren vijver.
Ze reisden nu al twee dagen door een groot bos, zonder eten of drinken en zonder ook maar één huis te passeren, en elke nacht moesten ze in de bomen klimmen uit angst voor de wilde dieren die in het bos leefden.
En vanavond denk ik aan alles dat zij in haar eeuw in Amerika heeft gezien; het lief en het leed; het vallen en het opstaan, de keren dat ons gezegd werd dat we het niet kunnen, en de mensen die voortzetten met die Amerikaanse overtuiging: we kunnen het wel.