Translation of "Napján" in Dutch

A fia megérkezésének napján halt meg.

Hij stierf op de dag dat zijn zoon arriveerde.

Mit csinál a családod karácsony napján?

- Wat doet je familie op kerstdag?
- Wat doet uw familie op kerstdag?
- Wat doet jullie familie op kerstdag?

Tamás és Mária szenteste napján házasodtak össze.

Tom en Maria zijn op kerstavond getrouwd.

Milyen ételeket esztek a családoddal karácsony napján?

- Wat voor soort voedsel eten jij en je familie op kerstdag?
- Wat voor soort voedsel eten u en uw familie op kerstdag?
- Wat voor soort voedsel eten jullie en jullie familie op kerstdag?

Tom hetente csak a hét négy napján megy iskolába.

Tom gaat maar vier dagen per week naar school.