Examples of using "Hét" in a sentence and their dutch translations:
- Het is zeven uur.
- Het is 7 uur.
- Het is al zeven uur.
- Het is al 7 uur.
- Het was een geweldige week.
- Het is een geweldige week geweest.
Over iets meer dan zeven weken kunnen al deze kuikens vliegen.
- Het is zeven uur.
- Het is 7 uur.
Hij heeft zeven zonen.
7 dollar, alstublieft.
Drie weken gingen voorbij.
Ik eet mijn ontbijt om zeven uur.
Het is me het weekje wel geweest.
Hij staat om zeven uur op.
Algerije heeft grenzen met zeven landen.
- Twee maal zeven is veertien.
- Twee keer zeven is veertien.
Kom voor zeven uur naar hier.
Was de week vermoeiend?
Kerstmis is pas over drie weken.
Ik zal je roepen om zeven uur.
Enkele weken later was ik bij een vriend thuis.
Kom voor zeven uur naar hier.
Zijn zoon verdween zeven jaar geleden.
Een week telt zeven dagen.
Kom voor zeven uur naar hier.
Zondag is de eerste dag van de week.
Miljoen is een getal met zeven cijfers.
De opera begint om zeven uur.
- De regenboog heeft zeven kleuren.
- Een regenboog heeft zeven kleuren.
Wat doe je de volgende maandag?
Deze zin bevat zeven woorden.
De opera begint om zeven uur.
Vijf plus twee is zeven.
Ik moet dit weekend een auto kopen.
Na een paar weken werd mijn aanvraag eindelijk behandeld.
"Kan je dat op een week doen?" "Ik denk het wel."
Tom gaat maar vier dagen per week naar school.
Je zou verbaasd staan over wat je in een week leren kan.
Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien.
Kerstmis is pas over twee weken.
Ik ben bang dat de boot zinkt als we meer dan zeven mensen meenemen.
De school start de volgende maandag.
- Verdoeme!
- Fuck!
- Shit!
- Verdomme!
- Tering!
- Kut!