Examples of using "Láttam" in a sentence and their dutch translations:
- Ik zag het.
- Ik zag dat.
- Ik heb hem gezien.
- Ik zag het.
- Ik heb het gezien.
Ik heb hem zien rennen.
Ik heb hem gezien.
Ik zag een vliegtuig.
Ik heb niets gezien.
Ik zag een vliegtuig.
Ik heb niemand gezien.
Ik heb een ufo gezien.
Ik heb u daar gezien.
- Ik zag iemand.
- Ik heb iemand gezien.
Ik heb hen gezien.
Ik zag hem.
- Ik heb uw vader gezien.
- Ik heb je vader gezien.
- Ik heb jullie vader gezien.
Ik heb hem zien rennen.
Ik heb Dana gezien.
Ik zag Tom.
Ik zag Tom.
Ik zag wat je had gedaan.
Ik heb haar gisteren gezien.
Ik heb nog nooit een giraf gezien.
- Ik heb vandaag een ster gezien.
- Ik heb vandaag een spreeuw gezien.
- Ik heb John gezien in de bibliotheek.
- Ik zag John in de bibliotheek.
Wat ik zag, was schokkend.
kon ik plotseling zo duidelijk zien,
Ik zie niet wat ze doet.
Ik heb Tom zien tennissen.
Ik kwam, ik zag, ik overwon.
Ik zag een hond.
- Ik zag een vliegtuig.
- Ik heb een vliegtuig gezien.
Ik heb een muis gezien!
Ik zag vijf mannen.
Ik heb het met eigen ogen gezien.
Ik heb niets gezien.
Ik zag een ufo.
Ik zag dat vannacht.
Ik kon niet alles zien.
Ik zag Tom naakt.
Ik heb het zelf gezien.
Ik heb erger gezien.
Ik heb veel dingen gezien.
- Ik heb je foto's gezien.
- Ik heb jullie foto's gezien.
Ik zag de hond.
Ik zag haar zwemmen.
- Ik heb je vader gezien.
- Ik heb jullie vader gezien.
Ik zag een slang.
Ik heb Tom gisteren gezien.
Ik zag hem huilen.
Ik heb Tom nooit gekend.
Ik zag de koningin.
Ik heb nog nooit een zo verstandig kind gezien.
Ik zag mijn opa vorige week.
Ik zag een huis in de verte.
Ik zag ooit een ufo.
"Gisteren zag ik een vliegende schotel.
- Ik heb nog nooit een echte koe gezien.
- Tot nu toe heb ik nog nooit een echte koe gezien.
- Ik heb nog nooit een koe in het echt gezien.
Ik heb ze nergens gezien.
Ik zag hem naar mij kijken.
Ik heb een ufo gezien.
Ik heb nog nooit een giraf gezien.
- Ik heb vanavond Tom gezien.
- Ik heb Tom deze avond ontmoet.
Ik heb vandaag een ster gezien.
Ik heb het met eigen ogen gezien.
- Ik heb John gezien in de bibliotheek.
- Ik zag John in de bibliotheek.
Ik was verbaasd een leeuw te zien.
Ik zag Andrea van huis weggaan.
Ik heb nog nooit een regenboog gezien.
Ik heb Tom drie uur geleden gezien.
Ik zag Tom op de trap.
- Ik zag een nijlpaard in de zoo.
- Ik zag een nijlpaard in de dierentuin.
- Ik heb een nijlpaard gezien in de dierentuin.
Ik zag ze samen weggaan.
Ik heb vandaag een spreeuw gezien.
Wat ik zag was deprimerend.
Ik heb niets vreemds gezien.
Ik had haar nooit eerder gezien.