Examples of using "Hasonlít" in a sentence and their dutch translations:
Zij ziet eruit als zijn moeder.
Ze gelijkt op haar vader.
Jouw fiets lijkt op die van mij.
Ze lijkt niet op haar moeder.
Tom lijkt erg op John.
Tom lijkt op zijn vader.
Hij heeft iets van een artiest.
Denk jij dat hij op zijn vader lijkt?
Qua uiterlijk lijkt Dick op zijn moeder.
Xi Jinping lijkt enigszins op Winnie de Poeh.
Denk jij dat hij op zijn vader lijkt?
De vlag van Indonesië en die van Polen gelijken op elkaar.
Tom lijkt helemaal op iemand die ik ken.
Zij ziet eruit als haar moeder.
Het klimaat hier lijkt erg op het klimaat in Engeland.
of iedereen die eruitziet als mijn vader het vliegtuig gaat opblazen,
Kunt ge u voorstellen hoe mijn leven is?
Dit horloge lijkt op dat wat ik gisteren verloren ben.
Het leven is als een reis.
Dit lijkt erop.
De twee broers zijn heel gelijkend.
Nu je het zegt, heb je de paraplu, dat je laatst zei dat je de andere dag had verloren, gevonden?
Esperanto klinkt een beetje als Italiaans.
Dat meisje lijkt wel een jongen.