Examples of using "órát" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ben het horloge verloren.
- Ik heb het horloge verloren.
Ik heb een horloge gekocht.
- Ik wachtte drie uur.
- Ik heb drie uur gewacht.
- Ge zijt drie uur te laat.
- Je bent drie uur te laat.
Ik heb een uur gestudeerd.
Ze hebben een horloge gerepareerd.
Hij sliep een uur.
Hij gaf me een horloge.
Ik heb een uur op haar gewacht.
Ik kocht een klok voor haar.
- Ze gaf hem een klok.
- Ze gaf hem een horloge.
- Zij gaf hem een uurwerk.
- Repareer de klok.
- Repareer het horloge.
Dit horloge is gemaakt in Zwitserland.
Vandaag heb ik twee uur Chinees geleerd.
We repareren allerlei soorten klokken hier.
De film duurde 2 uur.
Ze hebben haar meer dan een uur laten wachten.
Ik heb twaalf uur in de trein doorgebracht.
Een horloge ineensteken is redelijk moeilijk.
Tom sliep maar vier uur.
Ze gaf hem een klok.
Tom repareerde de kapotte klok.
- Ik ben het uurwerk verloren dat mijn vader mij gegeven had.
- Ik heb het horloge verloren dat mijn vader mij gegeven heeft.
Gelieve alstublieft dertig minuten te wachten.
Hij werkt acht uur per dag.
Gisteren heb ik meer dan acht uur gewerkt.
Ik studeer iedere dag een uur Engels.
Dat gaat een paar uurtjes duren.
Mijn zus liet me een nieuw horloge zien.
Mijn oom gaf me dit horloge.
Ik heb drie uur gewacht.
Repareer het horloge.
Mijn vriendin zei dat ze een nieuw horloge had gekocht.
Italianen doen altijd een dutje gedurende een uur na de lunch.
Ik heb maar twee uur geslapen. Het is niet te verworderen dat ik slaperig ben.
Ik ga een horloge voor mijn zoon kopen.
- De film duurde 2 uur.
- De film duurde twee uur.
Ik heb vele gelukkige uren gebiologeerd naar bewegende luiaards gekeken.
Wacht tot zes uur.
Ik heb twee uur in de sneeuw gewacht op de bus.