Examples of using "érkeztél" in a sentence and their dutch translations:
- Wanneer zijt ge aangekomen?
- Wanneer ben je aangekomen?
Je arriveerde precies op tijd.
- Wanneer bent u teruggekomen van Londen?
- Wanneer ben je uit Londen teruggekomen?
Wanneer ben je aangekomen?
Wanneer ben je uit Londen teruggekomen?