Examples of using "Zaun" in a sentence and their dutch translations:
Ze gaat morgen het hek schilderen.
Het hek is groen geverfd.
Ze verven het hek morgen.
Ik verfde het hek groen.
Zijn paard sprong over het hek.
Twee kinderen zitten op een hek.
Ze gaat morgen het hek schilderen.
Ze bouwden een omheining rond het landgoed.
Tom zal morgen het hek schilderen.
Wie een goede buur heeft, heeft geen tuinmuur nodig.
Een hek scheidt de tuin van een wegje.
Een hek scheidt de tuin van een wegje.
Ze was niet lang genoeg om over de schutting te kijken.
- Hou van je buren, maar haal het hek niet neer.
- Hou van je buren, maar trek de omheining niet af.
Tom verfde het tuinhek op de plekken waar de verf was afgebladderd.
Men moet geen mosselen roepen, eer zij aan de kaai zijn.