Translation of "Vollkommen" in Dutch

- Niemand ist perfekt.
- Keiner ist vollkommen.
- Niemand ist vollkommen.
- Kein Mensch ist vollkommen.

Niemand is perfect.

- Allein Gott ist vollkommen.
- Nur Gott ist vollkommen.

Alleen God is perfect.

Keiner ist vollkommen.

Elk huisje heeft z'n kruisje.

Niemand ist vollkommen.

Niemand is perfect.

Gott ist vollkommen.

God is volmaakt.

- Sie haben vollkommen recht.
- Du hast völlig recht.
- Du hast vollkommen recht.
- Ihr habt vollkommen recht.

- Je hebt helemaal gelijk.
- Je hebt volkomen gelijk.

Ich bin vollkommen einverstanden.

- Ik ben het helemaal eens.
- Ik ga helemaal akkoord.
- Ik ben het er helemaal mee eens.

Tom hat vollkommen recht.

Tom heeft absoluut gelijk.

Nur Gott ist vollkommen.

Alleen God is perfect.

Allein Gott ist vollkommen.

Alleen God is perfect.

Sie haben vollkommen recht.

- U heeft helemaal gelijk.
- Hij heeft volkomen gelijk.
- Zij heeft helemaal gelijk.

Und wir haben vollkommen vergessen,

en zijn helemaal vergeten

Ich stimme dir vollkommen zu.

Ik stem er volledig mee in.

Dieses Wörterbuch ist vollkommen nutzlos.

Dit woordenboek is volstrekt nutteloos.

Ich gebe dir vollkommen Recht.

Ik ben het helemaal met je eens.

- Niemand ist perfekt.
- Jeder hat seine Fehler.
- Niemand ist vollkommen.
- Kein Mensch ist vollkommen.

- Niemand is perfect.
- Niemand is volmaakt.

Die Zwillinge sehen vollkommen gleich aus.

De tweeling ziet er precies hetzelfde uit.

Da haben Sie auch vollkommen recht.

Daar heeft u ook volkomen gelijk in..

- Niemand ist perfekt.
- Niemand ist vollkommen.

Niemand is perfect.

Ich finde, Sie haben vollkommen recht.

Ik denk dat je volkomen gelijk hebt.

- Sie haben vollkommen recht.
- Du hast völlig recht.
- Du hast total recht.
- Du hast vollkommen recht.
- Ihr habt vollkommen recht.
- Sie haben absolut recht.

- Je hebt helemaal gelijk.
- Je hebt volkomen gelijk.

Alles, was du sagst, ist vollkommen richtig.

Alles wat je zegt, is volkomen correct.

Aber Sie haben vollkommen Recht, Herr Premierminister!

Maar ge hebt volledig gelijk, mijnheer de eerste minister!

Ich habe den Bericht vollkommen fertig geschrieben.

Ik heb het verslag helemaal uitgeschreven.

- Sie haben vollkommen recht.
- Du hast völlig recht.
- Du hast ganz recht.
- Du hast total recht.
- Du hast vollkommen recht.
- Ihr habt vollkommen recht.
- Sie haben absolut recht.

- Je hebt helemaal gelijk.
- Je hebt volkomen gelijk.

- Sie haben vollkommen recht.
- Sie haben ganz recht.

U heeft helemaal gelijk.

- Sie haben vollkommen recht.
- Du hast völlig recht.

Je hebt helemaal gelijk.

- Ich bin vollkommen einverstanden.
- Ich stimme ganz zu.

- Ik ben het helemaal eens.
- Ik ben helemaal akkoord.
- Ik ga helemaal akkoord.

- Er ist nicht vollkommen.
- Er ist nicht perfekt.

Hij is niet volmaakt.

- Es ist total ungefährlich.
- Das ist vollkommen ungefährlich.

Het is geheel ongevaarlijk.

John wollte vollkommen unabhängig von seinen Eltern sein.

John wilde volledig onafhankelijk zijn van zijn ouders.

Sieht der größte Teil des Ozeans vollkommen anders aus.

het grootste deel ziet er beslist niet zo uit.

Eine Person kann eine andere Person nicht vollkommen verstehen.

Een persoon kan een ander persoon nooit helemaal begrijpen.

- Der Mann war vollkommen fremd.
- Der Mann war ein Wildfremder.

De man was een volslagen vreemde.

Nach der Notfallbehandlung dachte Richard Fitzpatrick, er hätte sich vollkommen erholt.

Na noodbehandeling dacht Fitzpatrick dat hij volledig was hersteld...

- Ich stimme dir vollkommen zu.
- Ich stimme dir voll und ganz zu.

- Ik ben het helemaal met je eens.
- Ik ben het geheel met je eens.

- Ich habe seinen Namen vollkommen vergessen.
- Ich habe seinen Namen komplett vergessen.

Zijn naam ben ik helemaal vergeten.

- Sie haben vollkommen recht.
- Du hast völlig recht.
- Du hast ganz recht.

Je hebt helemaal gelijk.

- Du hast völlig recht.
- Du hast ganz recht.
- Du hast total recht.
- Du hast vollkommen recht.

- Je hebt helemaal gelijk.
- Je hebt volkomen gelijk.
- Ge hebt helemaal gelijk.

- Es ist mir schnuppe, wer gewinnt.
- Es ist mir vollkommen egal, wer gewinnt.
- Es ist mir scheißegal, wer gewinnt.

Het kan me geen reet schelen wie er wint.

- Sie haben vollkommen recht.
- Du hast den Nagel auf den Kopf getroffen.
- Du hast völlig recht.
- Du hast ganz recht.

- Je hebt helemaal gelijk.
- Je hebt volkomen gelijk.
- Ge hebt helemaal gelijk.
- Je slaat de spijker op z'n kop.

- Ich stimme euch vollkommen zu.
- Ich stimme dir weitgehend zu.
- Ich stimme ziemlich mit euch überein.
- Ich bin mit Ihnen weitgehend einer Meinung.

Ik ben het geheel met je eens.

Natürlich stimme ich mit dir vollkommen überein, dass etwas in der Angelegenheit gemacht werden sollte; aber ich weiß nicht, inwieweit dein Plan realistisch ist.

Uiteraard ben ik het volledig met je eens dat hier iets aan gedaan moet worden, maar ik weet niet in hoeverre jouw plan realistisch is.

Wenn man eine Augenbraue hochzieht, kann das bedeuten "Ich habe Lust, mit dir Sex zu haben", aber auch "Ich finde, dass das, was du gerade gesagt hast, vollkommen idiotisch ist."

Als men een wenkbrauw optrekt, kan dit betekenen "ik wil seks met je hebben," maar ook "dat wat je net zei, vind ik volstrekt onnozel."