Examples of using "Perfekt" in a sentence and their dutch translations:
Perfect.
Perfect.
Dat is perfect.
- Uw Engels is volmaakt goed.
- Uw Engels is perfect.
Je was perfect.
...min of meer perfect in het bos.
Alles is perfect.
Tom is perfect.
Je was perfect.
Ze waren perfect.
Het is perfect.
- Niemand is perfect.
- Niemand is ferpect.
Dat is perfect.
- Ze was perfect.
- Zij was perfect.
Hij was perfect.
Hij spreekt perfect Russisch.
Zijn Engels is perfect.
Jouw Engels is perfect.
Alles zal perfect zijn.
Toms Frans is perfect.
Hij is niet volmaakt.
Ik ben niet perfect.
Is het niet perfect?
Het is bijna perfect.
Tom spreekt perfect Italiaans.
- Uw Engels is perfect.
- Haar Engels is perfect.
Jouw Frans is perfect.
De landing was perfect.
Hij is verre van perfect.
Wie van ons is perfect?
Het ruimteschip is perfect geland.
Ze timen hun nachtelijke rooftochten tot in de puntjes.
Zijn alibi leek perfect.
Niemand is perfect.
Ze is perfect in alle opzichten.
Tom is verre van perfect.
Weinig mensen spreken een vreemde taal perfect.
Het is verre van perfect.
Hun dramatische vertoning is perfect getimed.
Tom spreekt goed Frans, maar niet perfect.
Het is goed, maar het is niet perfect.
Hij is niet volmaakt.
- Jouw Frans is perfect.
- Uw Frans is perfect.
- Jullie Frans is perfect.
De perfecte plek om opgehaald te worden. We hebben het gered.
Mary spreekt perfekt Frans. Ze spreekt ook vloeiend Duits.
Als ik alleen duik, moet alles aan mijn uitrusting perfect zijn.
Men kan niet altijd perfect zijn. Wat belangrijk is, is er naar streven.
Perfect om door hout te knagen. Die flexibele vinger heeft nog een ander doel.
Niemand is perfect.
- Niemand is perfect.
- Niemand is volmaakt.
"Ik versta perfect Italiaans" pochte zij, terwijl ze een schotel uit het menu koos. Maar toen het eten opgediend werd, was het helemaal niet wat ze verwacht had.