Examples of using "Unschuld" in a sentence and their dutch translations:
De advocaat betwijfelde zijn onschuld.
Dit feit bewijst haar onschuld.
Hij bevestigde zijn onschuld.
De advocaat betwijfelde zijn onschuld.
- Ze hield vol dat ze onschuldig was.
- Ze hield haar onschuld staande.
Onschuld is een schone zaak.
Dit feit bewijst haar onschuld.
Ik ben de vleesgeworden onschuld.
Hij waste zijn handen in onschuld.
Hij waste zijn handen in onschuld.
Een DNA-test bewees dat hij onschuldig was.
Ik was mijn handen in onschuld.
Eerst waren ze allemaal overtuigd van zijn onschuld.
Eerst waren ze allemaal overtuigd van zijn onschuld.
Hij heeft mij overtuigd van zijn onschuld.
Onschuld is een schone zaak.