Examples of using "Teller" in a sentence and their dutch translations:
Het bord is smerig.
- Ik doe de afwas.
- Ik ben de afwas aan het doen.
Iemand heeft dit bord gebroken.
Ik liet de borden bijna vallen.
Er staan twee borden op tafel.
Daar zijn geen schone borden.
Tom at twee borden spaghetti.
Ze houdt van de tekening op het bord.
Maria staarde naar haar eten op haar bord.
Zij zette de vuile borden in de gootsteen.
De moeder schepte de dampende soep in het bord.
Het bord gleed uit mijn handen doordat ze nat waren.
Wij verkopen metalen, papieren en houten borden.
Onze gasten beschikken over kookgerei, bestek, borden, tassen en glazen.
Zijn de kippen plat als borden, was de tractor weer eens sneller.
- Tom spoelde de borden af en zette ze in de vaatwasser.
- Tom heeft de borden afgespoeld en in de vaatwasser gezet.
- Ik doe de afwas.
- Ik ben de afwas aan het doen.
Breng mij een proper bord en neem het vuile bord weg.
Als je binnen drie minuten je bord niet leeg hebt, krijg je geen toetje.
Schep niet zo veel in uw bord! Ge kunt altijd nog bijnemen!
Na het avondeten deed ik de afwas.