Examples of using "Schmutzig" in a sentence and their dutch translations:
Mijn beha is vies.
Mary's schoenen zijn vies.
Deze vork is vies.
Het bord is smerig.
Het mes is vies.
De vork is vies.
Deze broek is vies.
De koelkast is vies.
Toms kleren zijn vuil.
Mijn laarzen waren modderig.
Mijn laarzen zijn modderig.
Moeder was bang dat ik vies zou worden.
Tom heeft zijn handen vuil gemaakt.
Het bad is vuil.
- Je broek is vuil.
- Je pantalon is vuil.
De vork is vies.
De ingang van het toilet is erg vies.
Toms sokken zijn vies.
Mijn handen zijn vuil. Ik heb mijn fiets hersteld.
Ik was mijn handen omdat ze vies zijn.
Ik heb mij vuil gemaakt.
- Het kind is in een plas gevallen, en is heel vuil geworden.
- Het kind is in een plas gevallen, en heeft zich erg bevuild.
"Je kleren worden nog vies." "Geeft niet. Ze waren toch al niet echt schoon."
Wrijf nooit in je ogen wanneer je handen vuil zijn.
Ik kan tegen een rommelig huis, maar ik houd er niet van als het vies is.