Examples of using "Teilten" in a sentence and their dutch translations:
Zij verdeelden het geld onder elkaar.
De dieven verdeelden hun buit.
We hebben het geld onderling verdeeld.
Zij verdeelden het geld onder elkaar.
Tom en Mary deelden een kamer.
Mijn broer en ik deelde de kamer.
Na de regenachtige ochtend braken de wolken open en verscheen een dubbele regenboog aan de hemel.
Tom en Maria meldden Johan dat ze niet dachten dat Elke daar klaar voor was.