Translation of "Spargel" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Spargel" in a sentence and their dutch translations:

Ich habe seit langem keinen Spargel gegessen.

Ik heb al lang geen asperges meer gegeten.

Tom isst Spargel, aber sein Bruder nicht.

Tom eet asperges, maar zijn broer niet.

Veronica! Der Lenz ist da! Mein Spargel wächst!

Veronica! De lente is daar! Mijn asperge groeit!

Wie viele Minuten soll ich diesen gefrorenen Spargel kochen?

Hoeveel minuten moet ik deze bevroren asperges koken?