Translation of "Keinen" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Keinen" in a sentence and their dutch translations:

- Rede keinen Unsinn!
- Sage keinen Unsinn!
- Rede keinen Blödsinn!
- Red keinen Quatsch!
- Red keinen Stuss!

- Vertel geen onzin!
- Zeg geen onzin!

- Rede keinen Unsinn!
- Rede keinen Blödsinn!

Zeg geen onzin!

- Mach keinen Quatsch!
- Mach keinen Mist!

Geen gepruts!

- Hast du keinen Kuli?
- Hast du keinen Stift?
- Haben Sie keinen Stift?
- Habt ihr keinen Stift?

Heb je geen pen?

- Habt ihr keinen Hunger?
- Haben Sie keinen Hunger?
- Hast du keinen Hunger?

- Heb je geen trek?
- Heb je geen honger?
- Hebben jullie geen honger?

- Haben Sie keinen Hunger?
- Hast du keinen Appetit?
- Hast du keinen Hunger?

- Heb je geen trek?
- Heb je geen honger?

- Wir haben keinen Wäschetrockner.
- Wir haben keinen Tumbler.
- Wir haben keinen Trockner.

We hebben geen wasdroger.

- Hast du keinen Fernseher?
- Habt ihr keinen Fernseher?
- Haben Sie keinen Fernseher?

- Heeft u geen televisie?
- Hebben jullie geen televisie?
- Heb je geen televisie?

- Haben Sie keinen Durst?
- Habt ihr keinen Durst?

- Hebben jullie geen dorst?
- Heeft u geen dorst?

- Er hat keinen Rechner.
- Er hat keinen Computer.

Hij heeft geen computer.

- Habt ihr keinen Hunger?
- Haben Sie keinen Hunger?

- Heb je geen honger?
- Hebben jullie geen honger?

- Mach keinen Lärm.
- Lärme nicht.
- Macht keinen Lärm.

Maak geen lawaai.

- Das macht keinen Sinn.
- Das hat keinen Sinn.

Dit slaat nergens op.

- Tom hat keinen Regenschirm.
- Tom hat keinen Schirm.

Tom heeft geen paraplu.

- Hast du keinen Pass?
- Haben Sie keinen Pass?

Heb je geen paspoort?

- Das macht keinen Sinn.
- Das ergibt keinen Sinn.

Dit slaat nergens op.

Mach keinen Fehler.

Maak geen fout.

Mache keinen Krach!

Maak geen geluid!

Sage keinen Unsinn!

Zeg geen onzin!

Mach keinen Lärm!

Maak geen geluid!

Rede keinen Unsinn!

Zeg geen onzin!

Red keinen Quatsch!

Zeg geen onzin!

Trink keinen Alkohol.

Drink geen alcohol.

Mach keinen Quatsch!

Geen gepruts!

Begehe keinen Ehebruch.

Dat je geen echtbreuk zult plegen.

- Sag keine Dummheiten!
- Rede keinen Unsinn!
- Rede keinen Blödsinn!

Zeg geen onzin!

- Ich mag keinen davon.
- Ich mag keinen von ihnen.

Geen enkele ervan staat mij aan.

- Das ergibt keinen Sinn.
- Das hier ergibt keinen Sinn.

- Dit slaat nergens op.
- Dat is onzin.
- Dat slaat nergens op.

- Hast du keinen Schrei gehört?
- Habt ihr keinen Schrei gehört?
- Haben Sie keinen Schrei gehört?

Heb je geen schreeuw gehoord?

- Ich kenne keinen der beiden.
- Ich kenne keinen von beiden.

- Ik ken geen van beide.
- Ik ken geen van beiden.

- Gibst du keinen Zucker dazu?
- Tust du keinen Zucker rein?

- Voeg je geen suiker toe?
- Doe je er geen suiker bij?

- Sie haben keinen Mittagsschlaf gemacht.
- Ihr habt keinen Mittagsschlaf gemacht.

U hebt uw middagdutje niet gedaan.

- Deine Antwort macht keinen Sinn.
- Deine Antwort ergibt keinen Sinn.

- Jouw antwoord is onzin.
- Jouw antwoord slaat nergens op.

- Diese Nachricht ergibt keinen Sinn.
- Diese Nachricht macht keinen Sinn.

Dit bericht slaat nergens op.

- Tom hat keinen Sinn für Humor.
- Tom versteht keinen Spaß.

Tom heeft geen gevoel voor humor.

Es gibt keinen Tag,

Er is nooit een dag

Es gibt keinen Leninplatz.

Er is daar geen Lenin plein.

Ich habe keinen Appetit.

- Ik heb geen trek.
- Ik heb geen eetlust.

Ich trinke keinen Wein.

Ik drink geen wijn.

Zerbrich bloß keinen Spiegel.

- Breek niet de spiegel.
- Breek geen spiegel.

Ich mag keinen Kaffee.

Ik hou niet van koffie.

Tom mag keinen Käse.

Tom houdt niet van kaas.

Ich trinke keinen Alkohol.

Ik drink geen alcohol.

Wir haben keinen Zucker.

We hebben geen suiker.

Ich habe keinen Hunger.

Ik heb geen honger.

Ich habe keinen Hund.

Ik heb geen hond.

Es gibt keinen Zweifel.

Er is geen twijfel.

- Keineswegs.
- Auf keinen Fall.

Beslist niet.

Ich habe keinen Sohn.

Ik heb geen zoon.

Ich mag keinen Filterkaffee.

Ik hou niet van filterkoffie.

Ich habe keinen Bleistift.

Ik heb geen potlood.

Maria trägt keinen Büstenhalter.

Maria draagt geen bh.

Ich habe keinen Bruder.

Ik heb geen broer.

Ich habe keinen Durst.

Ik heb geen dorst.

Du hast keinen Beweis.

- Je hebt geen enkel bewijs.
- Je hebt geen bewijs.

Es gibt keinen Fisch.

Er is geen vis.

Ich habe keinen Wodka.

Ik heb geen wodka.

Er mag keinen Kaffee.

Hij houdt niet van koffie.

Du hattest keinen Hunger.

Je had geen honger.

Du hast keinen Hunger.

- Je hebt geen honger.
- Jij hebt geen honger.

Es gibt keinen Gott.

Er is geen God.

Ich trinke keinen Kaffee.

Ik drink geen koffie.

Wir trauen keinen Fremden.

Wij vertrouwen geen vreemdelingen.

Ich mag keinen Käse.

Ik hou niet van kaas.

Hast du keinen Führerschein?

Heb je geen rijbewijs?

Ich habe keinen Spitznamen.

Ik heb geen bijnaam.

Ich will keinen Zucker.

Ik wil geen suiker.

Es gibt keinen Beweis.

- Er is geen bewijs.
- Ze hebben geen bewijs.

Hast du keinen Durst?

- Hebben jullie geen dorst?
- Heb je geen dorst?
- Heeft u geen dorst?

Hast du keinen Hunger?

Heb je geen honger?

Sie hat keinen Führerschein.

Ze heeft geen rijbewijs.