Examples of using "Wächst" in a sentence and their dutch translations:
Hij wordt volwassen.
Tom groeit op.
De bevolking van Zweden groeit.
De bevolking groeit.
- Ze groeide op.
- Ze groeit op.
Rijst groeit in warme klimaten.
Mijn baard groeit snel.
De oplossing begint met hervormingen.
Rijst groeit in warme landen.
Geld groeit niet aan de bomen.
Dat land zijn economie is aan het groeien.
De bevolking van deze stad neemt toe.
Rijst groeit in warme klimaten.
Rijst groeit in warme klimaten.
En mos houdt van een donkere, vochtige omgeving om te groeien.
Want in deze wereld groeit alles.
Onkruid vergaat niet.
Een snor groeit op de bovenlip.
verwoeste grond terugwint en er opnieuw groeit.
Niet gek dat de populatie van de begraafplaats stijgt.
Het geld groeit me niet op de rug, weet je.
Op droge grond groeit zelfs geen gras.
De wereldbevolking groeit van jaar tot jaar.
Het gras groeit goed na de regen.
Veronica! De lente is daar! Mijn asperge groeit!
Je bent nog steeds aan het groeien.
Dus als de begroeiing deze kant op staat, is het zuiden die kant op.
Je staat er versteld van waar het groeit.
Bedekt onder vers gras dat niet groeit onder het bladerdak van het bos...
De bevolkingsomvang van Zweden groeit.
Als je je haar scheert, groeit het weer dikker terug.
Als een kikkervisje groeit, verdwijnt de staart en worden de poten gevormd.
Maria groeit tweetalig op: met Mama Akiko spreekt ze Japans, en met Papa Tom spreekt ze Duits.
Als je dat waterpistool wilt hebben, moet je er zelf maar voor sparen. Ik kan geen speelgoed voor je blijven kopen. Het geld groeit niet op m'n rug.