Translation of "Schneiden" in Dutch

0.011 sec.

Examples of using "Schneiden" in a sentence and their dutch translations:

Schneiden, waschen und föhnen bitte.

Knippen, wassen en drogen alstublieft.

Diese Scheren schneiden nicht gut.

- Deze schaar knipt niet goed.
- Deze scharen knippen niet goed.

Lass dir die Haare schneiden!

- Laat uw haar knippen.
- Laat je haar knippen.

- Du solltest dir die Haare schneiden lassen.
- Du solltest dir die Haare schneiden.

Je moet je haar eens laten knippen.

Soll ich mir die Haare schneiden?

- Moet ik mijn haar kappen?
- Moet ik mijn haar knippen?
- Zou ik mijn haar moeten knippen?
- Zou ik mijn haar moeten kappen?

Dieses Fleisch lässt sich gut schneiden.

Dit vlees snijdt gemakkelijk.

Ich habe mir die Haare schneiden lassen.

Ik heb mijn haar laten knippen.

Ich muss mir die Haare schneiden lassen.

Ik moet naar de kapper.

Du solltest dir mal die Nägel schneiden.

Je zou je nagels eens moeten snijden.

Ich soll bald meine Haare schneiden lassen.

Ik moet mijn haar binnenkort laten knippen.

Du solltest dir die Haare schneiden lassen.

- Je moet je haar eens laten knippen.
- Laat uw haar knippen.

- Er lässt sein Haar einmal im Monat schneiden.
- Er lässt sich einmal im Monat die Haare schneiden.

Hij laat zijn haar eens per maand knippen.

Sie hat sich die Haare kurz schneiden lassen.

Ze had haar haar kort geknipt.

Wo hast du dir die Haare schneiden lassen?

Waar hebt ge uw haar laten knippen?

Er hat sich die Haare kurz schneiden lassen.

Hij liet zijn haar kort knippen.

Er lässt sein Haar einmal im Monat schneiden.

Hij knipt zijn haar eens per maand.

Ich habe mir gestern die Haare schneiden lassen.

Ik heb gisteren mijn haar laten knippen.

Käse lässt sich leicht mit dem Messer schneiden.

Het is makkelijk om kaas te snijden met een mes.

Ich muss mir bald die Haare schneiden lassen.

Ik moet mijn haar binnenkort laten knippen.

Geh zum Barbier und lass dir die Haare schneiden.

Ga naar de kapper en laat je haar snijden.

Er lässt sich einmal im Monat die Haare schneiden.

Hij laat zijn haar eens per maand knippen.

Tom hat sich sein Haar sehr kurz schneiden lassen.

Tom had zijn haar heel kort laten knippen.

- Es ist höchste Zeit, dass du dir die Haare schneiden lässt.
- Es wurde höchste Zeit, dass du dir die Haare schneiden lässt.
- Es ist höchste Zeit, dass Sie sich die Haare schneiden lassen.

Het is hoog tijd dat je naar de kapper gaat.

Schälen Sie die Karotten und schneiden Sie sie in Streifen.

Schil de wortelen en snij ze in reepjes.

Ich kann mir nicht gleichzeitig die Nägel schneiden und bügeln!

Ik kan niet tegelijk mijn nagels knippen en de strijk doen!

- Diese Scheren schneiden nicht gut.
- Diese Schere schneidet nicht gut.

- Deze schaar knipt niet goed.
- Deze scharen knippen niet goed.

Und so wird sie sich noch leichter durch den Kaktus schneiden.

...en daarmee zaag ik nog makkelijker door de cactus.

Es ist höchste Zeit, dass du dir die Haare schneiden lässt.

Het is hoog tijd dat je naar de kapper gaat.

Die messerscharfen, gezackten Ränder der Blätter schneiden die Haut wie eine Säge.

Zijn vlijmscherpe gekartelde randen snijden in je als een zaag.

Sie schneiden und formen ihren Weg durch die Täler. Deswegen ist es gut, ihnen zu flogen.

Ze snijden en houwen zich een weg door de vallei. Het is goed ze te volgen...

Junge aus dem Bauch der Mutter zu schneiden, um das klitzekleine Horn zu bekommen, ist entsetzlich.

...snijden kalfjes uit de buik van de moeder... ...om hun kleine hoorntjes te krijgen, vreselijk.

- Schälen Sie die Karotten und schneiden Sie sie in Streifen.
- Schäle die Karotten und schneide sie in Streifen!

Schil de wortelen en snij ze in reepjes.

Tom ist weg, um sich die Haare schneiden zu lassen; aber ich bin sicher, dass er schnell zurückkommt.

Tom is zijn haar gaan laten knippen maar hij komt zeker weldra terug.

- Schneide ihn in zwei Teile.
- Schneide es in zwei Hälften.
- Schneiden Sie es in zwei Hälften.
- Schneide es in zwei Teile.
- Schneide es mitten durch.
- Halbiere es.
- Schneide es entzwei.

- Snij het doormidden.
- Snij het door de helft.