1. Home
  2. Translation in context
  3. German-Dutch
  4. Schert

Translation of "Schert" in Dutch

0.002 sec.

Examples of using "Schert" in a sentence and their dutch translations:

- Sie schert die Schafe.
- Sie schert das Schaf.

- Zij scheert het schaap.
- Zij scheert de schapen.

Tom schert die Schafe.

Tom scheert het schaap.

Er schert die Schafe.

- Hij scheert het schaap.
- Hij scheert de schapen.

Maria schert die Schafe.

- Maria scheert het schaap.
- Maria scheert de schapen.

Sie schert das Schaf.

Zij scheert het schaap.

Tom schert sich nicht darum, was andere Leute denken.

Het kan Tom niet schelen wat andere mensen denken.