Examples of using "Schauspieler" in a sentence and their dutch translations:
Zij zijn acteurs.
- Hij is een acteur.
- Hij is een toneelspeler.
Brad Pitt is een acteur.
Ik ben een beroemde acteur.
Ik heb de acteur graag.
Als acteur krijg ik scripts.
Ik ben een beroemde acteur.
Brad Pitt is een acteur.
Ik ben een bekende acteur.
Waarom wil je acteur worden?
Ik heb geluk dat ik een acteur ben.
Hij is kelner en ook acteur.
Harry is een Amerikaanse acteur.
Tom is een beroemd acteur geworden.
Hij is kelner, maar ook acteur.
Zie ik eruit als een acteur?
Ik heb nog nooit van deze acteur gehoord.
De acteurs verschenen in historische kostuums.
Hij is geen zanger, maar een acteur.
- Ik heb nooit gehoord van die acteur.
- Ik heb nog nooit van deze acteur gehoord.
Ik geloof niet dat hij een groot acteur is.
Ik ben het met je eens dat de acteur heel getalenteerd is.
Ik geloof niet dat hij een groot acteur is.
Ben je een acteur of een zanger?
Gisteren heb ik kennis gemaakt met een van de beroemdste acteurs van de wereld.
Gisteren heb ik een van de bekendste acteurs van de wereld ontmoet.
Ik heb een vriend wiens vader een beroemd acteur is.