Translation of "Schachtel" in Dutch

Die Schachtel ist fast leer.

De doos is bijna leeg.

Die Schachtel war voller Erdbeeren.

De doos zat vol met aardbeien.

Er gab ihr eine Schachtel.

Hij gaf haar een doos.

Was ist in der Schachtel?

Wat zit er in de doos?

Aus Neugier öffnete ich jene Schachtel.

Ik heb de doos uit nieuwsgierigheid geopend.

In der Schachtel ist eine Spinne.

Er zit een spin in de doos.

In der Schachtel sind viele Eier.

Er zitten veel eieren in de doos.

Die Schachtel dort ist größer als diese.

Die doos daar is groter dan deze.

Weißt du, woraus diese Schachtel gemacht ist?

- Weet jij waar deze doos van gemaakt is?
- Weet u waar deze doos van gemaakt is?
- Weten jullie waar deze doos van gemaakt is?

Alle Eier in der Schachtel waren kaputt.

Alle eieren in de doos waren gebroken.

Die Schachtel ist leer. Dort ist nichts drin.

Deze doos is leeg. Er zit niets in.

Ich habe die Schachtel geöffnet. Sie war leer.

Ik heb de doos opgemaakt. Ze was leeg.

Diese Schachtel hat eine andere Farbe als jene.

Deze doos heeft een andere kleur dan die daar.

Die Schachtel war leer, als ich sie öffnete.

De doos was leeg toen ik hem openmaakte.

Ich weiß nicht, was in dieser Schachtel ist.

Ik weet niet wat er in deze doos zit.

Diese Schachtel ist doppelt so groß wie die da.

Deze doos is twee keer zo groot als die daar.

- Was ist in der Kiste?
- Was ist in der Schachtel?

Wat zit er in de doos?

- Was ist in dieser Kiste?
- Was ist in dieser Schachtel?

Wat zit er in deze doos?

Diese Schachtel ist so groß, dass sie nicht in meine Tasche passt.

Deze doos is zo groot dat hij niet in mijn tas past.

- Reich mir bitte den Kleber und die Schere in der Box.
- Bitte geben Sie mir den Klebstoff und die Schere in der Schachtel.

Geef me alsjeblieft de lijm en de schaar die in die doos zitten.

- Was ich wohl in der Kiste finden werde?
- Was ich wohl in der Schachtel finden werde?
- Was ich wohl in dem Karton finden werde?

Ik ben benieuwd wat ik in de doos zal vinden.