Examples of using "Schülerin" in a sentence and their dutch translations:
Die scholier is Amerikaanse.
Ze is een goede studente.
Zij is een student.
Toen ze studeerde, is ze maar één keer naar de disco geweest.
- Ik ben student.
- Ik ben een student.
De studente die voor de leraar zat, komt uit Duitsland.
Deze student is Amerikaans.
- Jij bent de slechtste studente in de klas.
- Jij bent de slechtste student in de klas.
- Jij bent de slechtste leerling in de klas.
- Jij bent de slechtste leerlinge in de klas.
Toen ze studeerde, ging ze vaak naar de discotheek.