Examples of using "Norwegen" in a sentence and their dutch translations:
Ik kom uit Noorwegen.
Noorwegen is een Noords land.
Noorwegen heeft een zeer lage bevolkingsdichtheid.
De hoofdstad van Noorwegen is Oslo.
Noorwegen is het rijkste land ter wereld.
Slechts 5 miljoen mensen wonen in Noorwegen.
Vibeke is een mooi meisje uit Noorwegen.
Noorwegen heeft een bevolking van ongeveer 5 miljoen.
Oslo is de hoofdstad van Noorwegen.
Harold Hardrada groeide uit tot koning van Noorwegen, en een van de grootste Vikingen van allemaal.
IJsland is een eilandstaat in de Noord-Atlantische Oceaan tussen Groenland, de Faeröer en Noorwegen.
Als koning van Noorwegen was Harald 'de harde heerser' dapper, wreed en hebzuchtig… en in
Olaf Haraldsson, koning van Noorwegen - de man die ooit de beschermheilige was geworden - was