Translation of "Norwegen" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Norwegen" in a sentence and their dutch translations:

Ich komme aus Norwegen.

Ik kom uit Noorwegen.

Norwegen ist ein nordisches Land.

Noorwegen is een Noords land.

Norwegen hat eine sehr niedrige Bevölkerungsdichte.

Noorwegen heeft een zeer lage bevolkingsdichtheid.

Die Hauptstadt von Norwegen ist Oslo.

De hoofdstad van Noorwegen is Oslo.

Norwegen ist das reichste Land der Welt.

Noorwegen is het rijkste land ter wereld.

In Norwegen leben nur fünf Millionen Menschen.

Slechts 5 miljoen mensen wonen in Noorwegen.

Vibeke ist ein schönes Mädchen aus Norwegen.

Vibeke is een mooi meisje uit Noorwegen.

Norwegen hat eine Einwohnerzahl von etwa fünf Millionen.

Noorwegen heeft een bevolking van ongeveer 5 miljoen.

- Oslo ist die Hauptstadt Norwegens.
- Oslo ist die Hauptstadt von Norwegen.

Oslo is de hoofdstad van Noorwegen.

Harold Hardrada wurde König von Norwegen und einer der größten Wikinger von allen.

Harold Hardrada groeide uit tot koning van Noorwegen, en een van de grootste Vikingen van allemaal.

Island ist ein Inselstaat im Nordatlantik zwischen Grönland, den Färöer-Inseln und Norwegen.

IJsland is een eilandstaat in de Noord-Atlantische Oceaan tussen Groenland, de Faeröer en Noorwegen.

Als König von Norwegen war Harald 'der harte Herrscher' mutig, grausam und erwerbend ... und

Als koning van Noorwegen was Harald 'de harde heerser' dapper, wreed en hebzuchtig… en in

Olaf Haraldsson, König von Norwegen - der Mann, der eines Tages sein Schutzpatron geworden war - war

Olaf Haraldsson, koning van Noorwegen - de man die ooit de beschermheilige was geworden - was