Examples of using "Glaubt" in a sentence and their dutch translations:
Niemand gelooft me.
Tom gelooft je.
Tom gelooft Maria.
Maria gelooft het.
Niemand gelooft me.
Niemand geloofde mij.
Tegenwoordig gelooft niemand in spoken.
Zij is overtuigd van haar schoonheid.
Ze gelooft mij altijd.
Wie gelooft in God?
Gelooft Tom in mirakels?
Gelooft Tom in magie?
Gelooft Tom dat echt?
Tom gelooft in God.
Geloven jullie me niet?
Men gelooft wat men ziet.
Hij geloof niet in God.
Hij gelooft mij helemaal niet.
Zij is overtuigd van haar schoonheid.
- Hij denkt dat hij alles weet.
- Hij gelooft dat hij alles weet.
Hij gelooft in de Kerstman.
Ze gelooft in de ooievaar.
Zij gelooft niet in God.
Tom gelooft niet in God.
Tom gelooft de reclame niet.
Tom gelooft dat hij de wijsheid in pacht heeft.
Men gelooft wat men ziet.
Mijn zoon gelooft nog steeds in de kerstman.
De onderzoeker is verwonderd
Hij gelooft alles wat ik zeg.
Hij gelooft haar woorden nog steeds.
- Mijn zoon gelooft in de Kerstman.
- Mijn zoon gelooft in Sinterklaas.
Geloof je in het boze oog?
Hij denkt dat hij het kan bewijzen.
Tom denkt dat het hier spookt.
Hij vindt zichzelf bewonderenswaardig.
Melanie denkt dat het gaat regenen.
- Tom gelooft alles dat Mary zegt.
- Tom geloofd alles wat Mary zegt.
Tom denkt dat het gaat regenen.
- Hij gelooft dat hij rijk is.
- Hij gelooft rijk te zijn.
Ze denkt dat hij onschuldig is.
Tom gelooft dat God bestaat.
Tom denkt dat hij weet waar Mary naartoe is.
Het meisje gelooft nog steeds in de kerstman.
Mary gelooft in de kracht van de liefde.
Hij denkt dat ik verliefd op haar ben.
Mijn zoon gelooft nog steeds in de kerstman.
Tom gelooft Maria van verre niet.
Tom gelooft dat hij de wijsheid in pacht heeft.
- Tom gelooft niet dat ik gewonnen heb.
- Tom gelooft niet dat ik heb gewonnen.
Gelooft Tom nog steeds in de kerstman?
Is hij zo dom dat hij zoiets gelooft?
Hij gelooft in een hiernamaals.
Is ze zo dom, dat ze dat gelooft?
Jeff denkt dat hij nooit verliefd zal worden.
- Er wordt aangenomen dat walvissen hun eigen taal hebben.
- Men denkt dat walvissen hun eigen taal hebben.
Tom denkt dat het spookt in zijn huis.
Tom gelooft niet dat Maria dit gedaan heeft.
Hij moet wel dom zijn om zoiets te geloven.
Geloof in de liefde!
- Denk je dat?
- Denkt u dat?
- Denken jullie dat?
Hij die denkt genoeg te hebben geleerd, heeft niets geleerd.
Zij denkt dat Europese auto's beter zijn dan Amerikaanse auto's.
Men zegt dat er in dit bos spoken zitten.
Mijn zoon denkt dat vrouwen sterker dan mannen zijn.